Terug
Gepubliceerd op 02/12/2021

Besluit  Gemeenteraad

di 30/11/2021 - 20:00

Het belastingreglement op de bedrijven – aanslagjaren 2022-2026 - vaststelling

Aanwezig: Greet De Roo, Burgemeester-Voorzitter
Marc De Muynck, Frans Debouck, Schepenen
Lieve Van Erum, Hannes Gyselbrecht, Chris Dewinter, Marnix Van Daele, Filip Verstuyft, Raadsleden
Linda Wyckstandt, Schepenen
William Coppens, Tom De Paepe, Gilles Verstraete, Frederik Crul, Raadsleden
Ilse Volcke, Schepenen
Chris Hullebusch, Christel L'Hoost, Julie De Coster, Raadsleden
Florian Van de Sompel, Algemeen Directeur

De Gemeenteraad stelt het belastingreglement op de bedrijven – aanslagjaren 2022-2026 - vast.

Juridische context
  • het Vlaams decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van Provincie- en Gemeentebelastingen
  • Omzendbrief KB/ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit
  • artikel 42 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
Feitelijke context en argumentatie

Het huidige belastingreglement op de bedrijven vervalt op het einde van het jaar. Het is aangewezen om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2022-2026.

Het betreft een algemene belasting geheven ten laste van de natuurlijke per­sonen en de rechtspersonen die op 1 januari van het aanslag­jaar op het grondgebied van de gemeente hetzij een handels-, nij­ver­heids-, land- en tuinbouwbedrijf exploiteren, hetzij er een vrij beroep of zelfstandige activiteit uitoefenen.

Financiële gevolgen

Gelet op de financiële toestand van het gemeentebestuur.

2022/GBB/0020-00/7340000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

Publieke stemming
Aanwezig: Greet De Roo, Marc De Muynck, Frans Debouck, Lieve Van Erum, Hannes Gyselbrecht, Chris Dewinter, Marnix Van Daele, Filip Verstuyft, Linda Wyckstandt, William Coppens, Tom De Paepe, Gilles Verstraete, Frederik Crul, Ilse Volcke, Chris Hullebusch, Christel L'Hoost, Julie De Coster, Florian Van de Sompel
Resultaat: Met 17 niet gestemd
Besluit

Artikel 1:
Voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2026 wordt er ten gunste van de gemeente Ruiselede, een algemene belasting geheven ten laste van de natuurlijke personen en de rechtspersonen die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente hetzij een handels-, nijverheids-, land- en tuinbouwbedrijf exploiteren, hetzij er een vrij beroep of zelfstandige activiteit uitoefenen.

Artikel 2:
De belasting wordt berekend en gevestigd per afzonderlijke activiteitskern of bedrijfsvestiging op het grondgebied van de gemeente Ruiselede.

Artikel 3:
Het bedrag van de belasting wordt op basis van de belastbare oppervlakte per 1 januari van het aanslagjaar vastgesteld op € 0,10 per vierkante meter, met een minimum van € 80.

Artikel 4:
Als belastbare oppervlakte komt in aanmerking: de totale oppervlakte zowel bebouwde als onbebouwde, die voor de uitoefening van de beroepsactiviteit of voor de bedrijfsuitbating wordt gebruikt of hiervoor noodzakelijk is, alsmede de oppervlakte van de aanliggende terreinen met inbegrip van alle aanhorigheden die een functionele band hebben met de uitoefening van de beroepsactiviteit of met de bedrijfsuitbating.
Komt niet in aanmerking en dient dienvolgens niet aangegeven te worden:
a. voor alle bedrijven: de oppervlakte van groenzones, en/of braakliggende grond
b. bovendien voor land- en/of tuinbouwbedrijven: de oppervlakte van hofplaatsen, weilanden en cultuurgronden, en de serres
Alle belastingplichtigen worden geacht over een belastbare activiteitskern of bedrijfsvestiging te beschikken waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is.

Artikel 5:
De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar.
De stopzetting of de vermindering van de activiteit in de loop van het aanslagjaar, evenals de vermindering van de oppervlakte tijdens dezelfde periode, geven geen aanleiding tot enige belastingvermindering.

Artikel 6:
De belasting is niet verschuldigd door de rechtspersonen bedoeld in artikelen 180-182 van het wetboek van inkomstenbelastingen.

Artikel 7:
De belasting wordt geheven en berekend op basis van de gegevens van het belastingkohier inzake de provinciale belastingsverordening op bedrijven zonder dat er voor de bedrijven een afzonderlijke aangifteplicht is.
Belastingplichtigen die geen aanslagbiljet ontvingen, zijn er evenwel toe gehouden voor 31 december van het aanslagjaar bij het gemeentebestuur de nodige aangifteformulieren aan te vragen.

Artikel 8:
Bij gebreke van een aangifte, of bij onvolledige, onjuiste, of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop deze aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de derde werkdag, volgend op de datum van verzending en van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

Artikel 9:
De overeenkomstig artikel 8 van huidig besluit ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

Artikel 10:
De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 11:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

Artikel 12:
De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting en de eventuele verhoging indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente.
Het bezwaar moet worden gemotiveerd en schriftelijk worden ingediend.
De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Wanneer het bezwaar het herstel beoogt van een materiële vergissing, kan het nochtans geldig worden ingediend zolang de gouverneur de dienstjaarrekening van het jaar van de belasting niet heeft goedgekeurd.
Van het bezwaarschrift wordt er een ontvangstbewijs afgegeven.

Artikel 13:
Dit reglement wordt gepubliceerd op de gemeentelijke website en via het digitaal loket aan de toezichthoudende overheid bezorgd.